Ik kom er nu pas weer aan toe iets te schrijven. Deze week stond in het teken van de kerkenestafette t.g.v. IJsselstein 700. Ik vond het belangrijk om aan een paar activiteiten deel te nemen.
Daarnaast ben ik in het boek van Gerrit Manenschijn gedoken. Het heet dus ‘God is zo groot dat hij niet hoeft te bestaan. Over narratieve constructies van de geloofswerkelijkheid.’ Het is knap ingewikkeld. En het leest niet even weg. Je wordt teruggeworpen op elementaire vragen als: Wat of wie is God? Wat is geloven? Wat is bestaan? Wat is kennen? Hoe verhoudt zich dat tot de werkelijkheid? Kun je het bestaan van God bewijzen? Ik zal proberen daar nog over te schrijven O ja, en dan nog in eenvoudige taal…
Intussen geef ik nog een citaat uit het artikel van C.J. Labuschagne. Dat is wat beter te volgen. Bovendien kan het geen kwaad een beetje een draad vast te houden.
Dat God rationeel onkenbaar is sluit intussen niet uit dat wij, in Bijbelse zin, Godskennis kunnen verwerven. Dat wil zeggen, kennis met ons hart, met ons gevoel en met onze intuïtie, relationele kennis, als we het mysterie ervaren en erdoor worden geraakt. God is niet te zien/ervaren zoals hij werkelijk is, maar is alleen als ’t ware ‘van achteren’ te ervaren, als hij ‘voor je langs is gegaan’, zoals van Mozes in Exodus 33 en van Elia in 1 Koningen 19 wordt gezegd.
Dag Peter,
Je wilt in eenvoudige taal gaan schrijven over basale vragen.
Om het beter te kunnen volgen geef je een citaat van Labuschagne, waarin voorkomt: “… maar is alleen als ’t ware ‘van achteren’ te ervaren, als hij ‘voor je langs is gegaan’, “. Tja, misschien best mooie woorden, maar ik kan zo weinig met die taalvondsten. Nou succes maar weer!
Groet,
Kees (Cluster Communicatie 😉 ).
Dag Peter en Kees,
Voor mij is het wel een prachtig beeld. als ik dat God niet in de ogen kan kijken dan mag ik hem toch van heel dichtbij zien. Al is het dan van achteren. daar doe ik het dan wel (graag) mee.
Het beeld maakt misschien ook duidelijk dat we als mensen ons graag voorstellingen maken van God en Hem willen duiden. Want dan ‘weten’ we hoe Hij er uit ziet. En die behoefte herken ik wel. Maar misschien gaat het minder om God’s aangezicht (hoe Hij er uit ziet) dan wie God is en wat Hij doet.
Groeten Richard