De kern van Godsvertrouwen in het Nieuwe Testament

Ik pik de lezing van Labuschagne verder op. Langzaam werkt hij toe naar de kern van het Godsvertrouwen in het Nieuwe Testament. Dat doet hij vanuit het Oude Testament. Dat lijkt een omweg, maar hij komt er wél. Begrip van het Oude Testament is nodig om het Nieuwe te begrijpen.

Exodus 15:11: “Wie onder de goden is uw gelijke, Jahwè?” Labuschagne deed ooit onderzoek naar de zgn. onvergelijkelijksuitspraken in het Oude Testament. Hij ontdekte dat de fundamentele eigenschappen van Jahwè die hem van andere goden onderscheiden steeds worden beschreven. Oude Israëlieten zeggen zélf wat zij de essentiële eigenschappen van God vinden. Ze komen niet van ons en zijn dus ook niet vanuit onze hedendaagse stokpaardjes opgekomen.

De Israëlieten vergelijken Jahwè met andere goden. Daaruit trekken ze de conclusie dat geen god hem kan evenaren. Hij is de enig ware God.

 Labuschagne geeft hierbij enkele voorbeelden van teksten uit het Oude Testament. En laat ze dan uitlopen op de centrale belijdenis in Deuteronomium 6:4. In de Nieuwe Bijbelvertaling klinkt die tekst zó: “Luister, Israël: de HEER, onze God, de HEER is de enige!” In de eigen vertaling van Labuschagne wordt het “Hoor Israël, Jahwè is onze God, Jahwè is een Eenling!”

 Dat betekent, dat men zich Jahwè niet heeft voorgesteld als één van de goden. Maar juist als de Ene tegenover de goden. Jahwè is een ‘eenling’ in de godenwereld. Wat Jahwè tot de enig ware God voor Israël maakt, is dat hij de God van gerechtigheid is die bevrijdt en redt. Hij is de God van barmhartigheid, genade, vergevingsgezindheid en liefde. Hij is de ontzagwekkende, de machtige God, de Schepper van het universum. Hij is de Heer der wereld, die een nieuwe wereldorde wil, die gebaseerd is op recht en gerechtigheid. Recht en gerechtigheid vormen het fundament van de troon van God.

 Van hieruit ontstaat het grootse ideaal van Israël: het Koninkrijk van God. Of anders gezegd: de op recht en gerechtigheid gebaseerde heerschappij van God in de wereld. Een heerschappij die eens gerealiseerd zal worden door zijn Gevolmachtigde.

 Van die Gevolmachtigde hebben de profeten profielschetsen gemaakt. Meestal worden die ‘messiaanse verwachtingen’ genoemd. Bovendien zien mensen die teksten ook vaak als directe verwijzingen uit het Oude Testament naar Jezus in het Nieuwe Testament. Maar zó direct kun je de lijnen niet trekken!

Dergelijke teksten hebben ook hun eigen zeggingskracht en betekenis. Mede daarom dat Labuschagne ze profielschetsen noemt. En hij geeft aan dat het hier om de kern van het oudtestamentische Godsgetuigenis gaat.

 Hoe zit het nu? Ik gaf in de titel van dit stukje al mee dat het om het Nieuwe Testament zou gaan. Waar blijft dat dan? Dat komt nu ook, zij het in eerste aanleg kort.

Labuschagne schets het ideaal van het Koninkrijk van God en de verwerkelijking daarvan door de Gevolmachtigde van God. Nu: bij dit ideaal hebben de evangelisten naadloos aangesloten. Zij verkondigen Jezus als deze Gevolmachtigde. En deze Jezus gaf een nieuwe aanzet tot de realisering van Gods heerschappij. Dat is voor Labuschagne de kern van het getuigenis in het Nieuwe Testament over Jezus en het hart van het Evangelie.

 Hij gaat dan  verder door op de relatie tussen Jezus en God. Maar moet daarvoor eerst nog iets uitleggen over een aspect van het oudtestamentische monotheïsme dat heel erg belangrijk is voor een goed begrip van de status van Jezus. Dat is de voorstelling van de hemelse hofhouding. Daarover de volgende keer.

Geef een reactie