Modern geloven (2)

Inmiddels heb ik het boekje van Offringa over modern geloven uit. Hij vertelt na het stukje over geloven (dat ik al heb weergegeven op 12 april) over de twijfels die een modern mens heeft rondom Bijbel en geloof. Hij noemt er 12. Om dan ten slotte te eindigen met een aantal inhoudelijke hoofdlijnen van gedachten over Bijbel, God, Jezus, Paulus en Pasen.

Het geeft een aardig inzicht in hoe je als modern mens kunt geloven. En het gaf mij herkenning: “Zó denk ik er her en der ook over. En ik ben dus niet de enige!” Het geeft ruimte om verder te studeren en hier en daar de diepte in te gaan.

Gisteravond nam ik ook tijd om een aantal spullen op mijn studeerkamer op te ruimen. Ik kwam toen ook toe aan een stapel van het tijdschrift Woord en dienst. Opiniërend magazine voor de Protestantse kerk in Nederland. In het nummer van 16 januari 2009 (Jaargang 58, nr. 2) stond een interview met Rick Benjamins. Hij is docent dogmatiek aan de Protestantse Theologische Universiteit, locatie Leiden. Twee citaten:

“Sinds twee eeuwen bestaat er een traditie van theologen die aansloten bij de Verlichting. Zij pleitten ervoor om met ons verstand naar de Bijbel en de traditie te kijken, de wereld te onderzoeken. Er is uiteindelijk geen tegenspraak tussen wat de christelijke godsdienst beweert en wat de Verlichting wil. Wil je het in een slogan? De moderne theologie gelooft in de mens en in God. Waar de Verlichting alleen gelooft in de mens en waar de orthodoxe theologie stelt dat het allemaal van God moet komen, gelooft de moderne theologie in de mens en in God, en die twee nooit los van elkaar.

Vraag: Moderne theologen strijden een strijd op twee fronten. Tegen Verlichtingsdenkers die zeggen: Het wordt nooit wat met die godsdienst, afschaffen. En tegen rechtzinnige geloven die de Verlichting zien als bedreiging van Godsdienst. Reactie: “Dat is de positie van de moderne theologie,…. Dat is lastig, je zit ertussenin. Ons wordt verweten waarom wij niet in twee, drie zinnen zeggen hoe het zit. Dat lukt gemakkelijker als je aan een van de uitersten zit, dan weet je precies hoe het zit. Denk je. Maar wij, moderne theologen, zitten op de plaats waar het spannend is, waar het nodig en belangrijk is om te blijven denken en te blijven geloven. Iemand die alleen maar in zijn hoofd leeft, is een domme intellectueel. Iemand die alleen vanuit zijn hart kan leven, wordt een sentimenteeltje.”

Ik zit (nu) ook ergens op de plek waar het spannend is. Hoe houdt ik het daar uit? Het kwam ook naar voren in het voorbereidende gesprek met Prof. Muis. Zo ongeveer: Je wilt modern gelovig zijn, maar niet vrijzinnig. Je wilt orthodox zijn, maar niet fundamentalistisch. Wat is je identiteit als modern gelovige?

Geef een reactie