Op 29 februari 2012 kwam de Classicale vergadering Woerden samen in Lopik.
Naast verschillende andere onderwerpen was dit een belangrijk agendapunt: een inleiding van Dr. Arjan Plaisier, de scriba van onze Protestantse Kerk in Nederland (zie: http://www.pkn.nl/5/info.aspx?o=0&rIntNavMotherNavId=3601&inc=info&rIntNavId=4060&page=9155)
Hij kwam spreken over de pastorale handreiking ‘Spreken over God’ – het boekje waar we in onze gemeente in het najaar van 2011 ook een gespreksgroep over hadden. Het verhaal van Plaisier stond op zichzelf, naast de handreiking. Hij gaf geen samenvatting of herhaling of zo. Maar hield een eigen verhaal. En dat was nog boeiend óók!
Ik geef een paar gedachten uit zijn verhaal weer.
Bij de titel van de handreiking: Spreken over God. Inderdaad – het moet ook zijn spreken ván God. Dat spreken van God draagt het spreken óver God.God sprak – dat is het thema in Bijbel en kerk. God sprak: “Er zij licht!”. En het was er. Zo is het steeds weer opnieuw. Er is duisternis. Dat behoort tot het alledaagse bestaan; tot de condition humaine. Maar dan klinkt er: “Er zij licht!” Zo klonk het bij de slaven in Egypte; op de heuvel Golgotha en in ons eigen bestaan. God en zijn spreken is niet te vatten, te beheersen, beheren. Het is geen bedrijf met een opslagruimte.Wij leven in een wereld vol kunstlicht. We maken het licht zelf. Maar hoe gaat het dan in de afgrond? In onze wereld is God op afstand. Van die nood moeten we geen deugd maken.
Flannery O’Connor schreef al in 1962 over het liberale protestantisme: God en religie worden tot poëzie en therapie. Er is sprake van een geleidelijke ontwikkeling: We zien en merken niet dat God zich openbaart. Er is geen communicatie meer met ons. Hij kan dat niet. Hij deed dat niet. God is een uitvinding. Al met al: het werkelijke spreken van God is cultureel uitgebannen. De doorbraak is op Golgotha. Daar ervaren we de omarming van God. En dat nota bene op een God-loze heuvel! Vgl. Psalm 22:2: “Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?”
Denk aan de gelijkenis van de zaaier (Markus 4). Het probleem zit hem niet in het zaad. Dat is er wel. Maar die ondergrond, waarin het zaad komt te vallen. Hoe is die…? Het verlossende Woord is er. Is weliswaar verborgen. Maar de ondergrond? Die is hard (zakelijke cultuur). Die is dun (emo-cultuur) of bezet. Het gevaar voor ons als protestanten is, dat het woord te intellectualistisch is. We worden echter geraakt door goedheid, door schoonheid, door liefde. Bij ons is God vaak een stellige zekerheid of een serie vraagtekens. We hebben esthetische, creatieve, niet kale woorden nodig! Niet van dat minimalistische! Hoe laten we God stralen in zijn schoonheid? We spreken zo vaak zo problematisch over God… Hoe ontvlamt de eros in dit spreken van God? Hoe de aantrekkingskracht? Spreken over God wordt tot spreken van God. Maar als dat moeilijk is, laten we dan argeloos spreken over God. Of kan dat niet meer in ons kerkelijke bedrijf? Gebeurt het niet meer?We zijn consumenten geworden. We spreken niet meer met volwassenheid en durf, met een zeker vertrouwen. We spreken meer met schroom. Laten we die schroom afleggen – zonder anderen de maat te nemen.
Uit het gesprek na afloop:
- God spreekt altijd bemiddelt: via profeten; via vertolking; via brood, wijn.
- Is er naast de eros / vlam ook niet de ergernis van het kruis?
- Met het verstandelijk wegcijferen van sproken, geesten en goden (badwater), hebben we ook God (het kind) weggegooid.
- Het gaat om God herkennen in een begenadigd ogenblik. Beheersen kan niet!
- Dit is een pleidooi voor ontvankelijkheid! Ogen en oren open! Daar kun je iets aan oefenen.
- Wat niet meer verteld wordt kan sterven. Maar wanneer je kwetsbaar durft te zijn, is er veel te winnen. Oók in onze kerk!